Het is bijna 8 uur, dus maar even de tv aangezet voor het journaal. Daar zag ik onze premier Rutte in ‘vriendschappelijk’ gesprek met meneer Klaver over ons (welhaast tot religie verheven) klimaatvraagstuk. Klaver trok hierbij nogal van leer in zijn bewering dat Rutte het kennelijk allemaal niet zo goed begreep, een totaal verkeerd beleid voerde en absoluut incompetent was om dit probleem effectief aan te pakken. Hijzelf was de ‘geroepen leider’ om samen met de hele ‘groene schare’ het voortouw te nemen om deze klimaatramp af te wenden. Rutte, als gewoonlijk niet uit het veld geslagen, wees zijn opponent fijntjes op het volgende: “Meneer Klaver, ik wil u er graag op wijzen dat na de laatste vergadering u huiswaarts ging per 6-cylinder Volvo (met navenante co2 uitstoot) en ik per fiets.” Rutte steeg in mijn achting, want hij had natuurlijk gelijk. Dit gedrag past natuurlijk volstrekt niet bij een ‘klimaatgoeroe’ als Jesse Klaver. Ik wil wel bekennen dat ik aanvankelijk leedvermaak had over dit gevatte antwoord van Rutte en heb gedacht “Klaver, je trekt nu wel een hele grote broek aan, maar deze kun je voorlopig wel even in je zak steken.”
Later kwam ik tijdens het lezen van de Romeinenbrief iets tegen wat me zeer tot nadenken stemde en wel in Romeinen 2:24. We lezen; “Want de Naam van God wordt, zoals geschreven is, door uw toedoen gelasterd onder de heidenen” (ongelovigen). Paulus wijst de Joden hier op het ernstige feit dat hun daden niet in overeenstemming zijn met hun woorden en dat dit voor ongelovigen aanleiding is hun God te bespotten. Ook Jesaja 52:5, 1 Timotheüs 6:1 en 2 Petrus 2:2 spreken hiervan.
Het bracht me terug naar wat ik meemaakte in het bedrijf waar ik vroeger werkte. In mijn drift sprak ik een paar werknemers toe in bepaald ‘onparlementaire’ taal (en ik dacht ook nog in mijn recht te staan). Een paar dagen later kwam een collega die het gesprek had opgevangen naar me toe en merkte op; “Wim, jij bent toch gelovig?” Mijn antwoord was; “Ja, dat ben ik en jij weet dat toch ook?” Nou zei hij; “Ik weet dat wel, maar ik wilde je het toch nog even vragen, want die indruk had ik eergisteren niet.” In zijn (terechte) verwijt klonk geringschatting door voor de Heer die ik zei te dienen. Ik heb nog lang moeten praten om hem uit te leggen dat mijn totaal verkeerde gedrag niet te wijten was aan mijn Heer maar alles aan de onvolkomenheid van Zijn ‘grondpersoneel’. Ik heb hem bedankt voor zijn terechtwijzing en heb het in orde kunnen maken met de desbetreffende mannen.
‘s Zondags zitten ze wel vooraan in de kerk, maar door de week moet je geen zaken met ze doen.
We zijn als kleine mensen gauw geneigd om dit soort dingen snel weer te vergeten, maar ik besefte opnieuw dat mijn houding wel heel dicht bij de houding van Jesse Klaver lag, nl. net zo hypocriet. Wellicht kent u de uitdrukking; “‘s Zondags zitten ze wel vooraan in de kerk, maar door de week moet je geen zaken met ze doen.” Is het eigenlijk niet verschrikkelijk dat dit van ‘christenen’ kan worden gezegd? Ik kan niet voor een ander spreken maar voor mezelf heb ik me lange tijd geleden voorgenomen de mensen met wie ik zaken doe te vertellen dat ik als christen in het leven sta zodat zij mij daar ook op aan kunnen spreken. Dan kan je gebeuren wat ik hier heb verteld en dat kan pijnlijk zijn, maar het is verreweg beter een beetje ‘pijn’ te lijden dan dat onze HEER gelasterd wordt.
In gesprekken met mensen valt het me dikwijls op dat veel mensen nog wel ‘iets hebben’ met de Here Jezus maar ‘afknappen’ op het gedrag van Zijn volgelingen. Het is goed te beseffen dat we daarin als kinderen van God een grote verantwoordelijkheid dragen en dat dit ons moet stimuleren Mattheüs 5:16 in praktijk te brengen waar de Here Jezus ons het volgende voorhoudt: “Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.”