Deze week vieren we dat Nederland 75 jaar geleden werd bevrijd van de Duitse bezetting. Vijf jaar lang had het onrecht geregeerd, had Nederland alle maatregelen en wetten van een vreemde bezetter moeten accepteren op straffe van gevangenschap of erger. De meesten van ons hebben het niet meegemaakt. We kunnen er alleen over lezen of een film over zien.
Zelf heb ik dat veel gedaan en heb ik daarnaast – op vakantie in Duitsland – diverse keren een voormalig concentratiekamp bezocht. Een paar jaar geleden ook Auschwitz. Het was er heel druk, maar het was ook heel indrukwekkend. Het bijzondere was dat ik, teruglopend naar de uitgang, opliep met een Duitser van een jaar of tachtig. We kwamen in gesprek. Hij vertelde dat dit zijn eerste keer was dat hij Auschwitz bezocht. Hij had meerdere familieleden gehad met een ‘bruin’ verleden en had al veel langer naar Polen willen gaan, maar verschillende mensen uit zijn omgeving hadden hem dit afgeraden of zich afgevraagd wat hij daar na al die jaren toch te zoeken had. Maar hij had uiteindelijk toch besloten te gáán om – in zijn woorden – te zien “wat mijn eigen volk Gods volk heeft aangedaan”. Na deze woorden bleek al snel dat we broeders in Christus waren met een zelfde liefde voor het Joodse volk. We konden elkaar even later bij het afscheid van harte de hand schudden. Ik zal die ontmoeting niet snel vergeten.
Overwin het kwade door het goede.
In Romeinen 12:21 staat een moeilijke tekst: “Overwin het kwade door het goede.” Moeilijk, omdat we van onszelf geneigd zijn om kwaad met kwaad te vergelden. In het beste geval laten we het verleden dan maar het verleden. Dat wilde de man die ik ontmoette niet. Hij wilde de oorlogsmisdaden van zijn landgenoten, ja zijn eigen verwanten, letterlijk onder ogen zien en kwam op zijn hoge leeftijd, ondanks de hoon van sommige vrienden en bekenden, naar de plek des onheils om daarmee te erkennen en te laten zien dat zijn ‘eigen’ mensen een enorme zonde hadden begaan, en om daarna, bevrijd, weer verder te kunnen.
Later dacht ik: Hoe bijzonder is dat, als we ons vereenzelvigen met de ‘onzen’, ook met het voorgeslacht waaruit wij zijn voortgekomen – en als we dat niet alleen in de mooie dingen doen maar ook in het erkennen van schuld, zoals bij deze Duitse broeder. Hij wist zich in zekere zin medeschuldig, al was hij in de oorlog nog maar een kind.
Tegelijkertijd realiseer ik me het volgende: Als Mozes na de geschiedenis met het gouden kalf aan God vraagt: “Schrap mij alstublieft uit Uw boek” (om daarmee de schuld van zijn volk op zich te nemen), antwoordt Hij: “Wie tegen Mij zondigt, zal ik uit Mijn boek schrappen.” (Exodus 32: 32-33) Mozes kón de schuld van zijn volk niet op zich nemen. Hij was ook maar een zondaar. Uiteindelijk was er maar Één die dat ten volle kon: Jezus Christus, de volmaakte Zoon van God. Lees het maar na in 2 Korinthiërs 5:21.
Hoe heerlijk is het dat als je Hem kent, en je schuld belijdt, dat je dan bevrijd verder mag. David wist er al van in Psalm 32. Het kwaad van de zonde is alleen te overwinnen door te gáán, door te spreken, door te bekennen. Dan staat er zo mooi in vers 5b: “En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde.” Dan is het Bevrijdingsdag. Dan ben je pas écht vrij!