We zijn inmiddels van start gegaan in het nieuwe seizoen, na een gezellige startzondag, en met een prachtige aftrap van de Romeinenbrief, waarin we de ‘mijnen’ zijn ingegaan om de schatten te ontdekken van het Evangelie.

“Het Evangelie is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft”, Romeinen 1:16. Naast dat het Evangelie een krachtige werking heeft, is het ook een ruim Evangelie “voor een ieder.” Dus ook voor u, voor jou! Dit moet ons verlangen aanwakkeren om dieper de mijnen in te gaan. Wat een geweldig voorrecht om week in, week uit dit Evangelie te horen en in aanraking te komen met deze levens veranderende kracht.

Het woord ‘kracht’ doet me denken aan Psalm 84. In deze prachtige Psalm brengt de dichter zijn verlangen onder woorden… Vers 3 spreekt over “mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen naar de voorhoven van de Heere; mijn hart en mijn lichaam roepen het uit tot de levende God.” Met alles wat in hem is verlangt en zoekt hij de Levende God. En als rode draad door deze psalm 84 zie je dat deze man verlangde om dicht bij God te zijn, dicht bij de Bron van het leven.

Wie zou niet dicht bij Hem willen leven?

Op verschillende manieren omschrijft hij dit verlangen. Vers 7: “Gaan zij door het dorre dal van de moerbeibomen, dan maken zij God tot hun bron.” Daar, in de moeite in het dal, waar alle andere krachten en hulpen afwezig zijn, wil God onze Bron zijn. De mensen die dit herkennen in hun leven, zullen beamen wat er in vers 8 staat: “Zij gaan voort van kracht tot kracht.” Steeds opnieuw zullen ze uit de Bron van het leven de kracht ontvangen om door te gaan. Niet van klacht tot klacht, maar van kracht tot kracht. Deze God die dit geeft, is ook de God van onze gemeente, is de God van psalm 84, de God van het leven, wie zou niet dicht bij Hem willen leven?

De dichter verlangde: “ik verkoos liever te staan op de drempel van het huis van mijn God dan lang te wonen in de tent van de goddeloosheid!” Laten ook wij als gemeente verlangend samenkomen in alle vormen die de gemeente kent. Dan mogen we hopen en rusten op de belofte uit vers 12: “Hij zal het goede niet onthouden aan hen die in oprechtheid hun weg gaan!”