Het geloof is “uit het gehoor”. Als niemand mij tijdens mijn leven had verteld over de redding die er is in de Here Jezus Christus dan zou ik dit tot op dit moment niet hebben geweten. Toch helpt “preken” alleen ook niet altijd. In dit verband doet dit mij denken aan een zeer bekende uitspraak van Franciscus van Assisi: “verkondig het evangelie, desnoods met woorden.” En ook dit is waar, want ons gedrag zegt vaak meer over wie en wat we zijn dan onze woorden.
Een goede vriend van mij toonde dit toen hij in een chauffeurscafé aanschoof om daar zijn “chauffeursbal (gehakt)” te eten. Maar voordat hij dit deed vroeg hij een zegen over deze maaltijd en dit is, zo begreep ik, niet meer zo gebruikelijk en vanzelfsprekend in zo’n café. De reactie kwam dan ook heel snel, nog voor dat hij z’n ogen weer open had en blij was dat zijn gehaktbal er nog lag. Luid en zeer nadrukkelijk klonk het uit de mond van een grote chauffeur: “Ha, God bestaat helemaal niet.” Mijn vriend (die ook niet echt stottert) gaf als antwoord; “Zo, vriend, als ik je zo hoor ben je er nogal zeker van dat God niet bestaat maar dit vind ik vreemd want ik heb net nog met Hem gesproken en zo onnozel zie ik er toch niet uit?” De toon was meteen gezet en zo gebeurde het dat hij het evangelie kon delen met collega’s omdat hij hun taal sprak en eenvoudig liet zien wie hij was door gewoon te danken voor zijn gehaktbal.
Verkondig het evangelie, desnoods met woorden.
Nog niet zo lang geleden moest ik een dag doorbrengen in het ziekenhuis vanwege een aantal onderzoeken. Nadat ik twee onderzoeken had gedaan was het lunchtijd. Ik had een paar broodjes uitgezocht en kwam daarmee aan een tafeltje bij een aardige dame. Evenals mijn vriend vroeg ook ik een zegen over de maaltijd. Ook hier volgde meteen een reactie; “Meneer, ik zie dat u gelovig bent want anders zou u niet bidden.” De manier waarop zij me aansprak trof mij en ik besloot haar maar gewoon te laten praten. Het is verbazingwekkend hoe mensen, die je nog maar net ontmoet hebt, hun “hele leven” voor je uitstallen. Ze vertelde hoe ze was opgegroeid in een “zeer zwaar” gezin en hoe ze slachtoffer werd van een “zeer gelovige” maar ook tirannieke vader die haar misbruikte. Kortom, er kwam zoveel verdriet tevoorschijn dat ik maar weinig heb gezegd want ik merkte dat het haar goed deed om haar verhaal te vertellen. Toen ik haar voorstelde samen over deze situatie te bidden gaf zij aan dat zij het “een plaats had gegeven” en ook met hulp van de Here God haar vader weer had ontmoet. Het was een kostbaar gesprek en troostvol voor ons beiden. En dit alles gebeurde gewoon door eenvoudig, net als mijn vriend, een zegen te vragen over de maaltijd.
Wanneer we als CBMC-gebedskring op maandagavond de bijeenkomst sluiten is ons gebed vrijwel altijd: “Here God, wilt U de komende week mensen op ons pad brengen die we over U mogen vertellen.” We zien dan vaak dat HIJ dit dan ook doet en de werken voorbereidt die wij dan vervolgens mogen doen (Efeze 2:10). We hoeven dan geen spectaculaire dingen mee te brengen, alleen maar in alle eenvoud te laten zien dat we gelovigen zijn. De reacties hetzij positief, hetzij negatief komen dan vanzelf wel en beide brengen ons dan in de gelegenheid om te spreken van onze Here Jezus Christus.