We leven in deze tijd alweer toe naar het herdenken van het grootste gebeuren dat de mensheid ooit heeft meegemaakt; PASEN. Op dit moment echter staan we stil bij het intense lijden van onze HEER dat hier aan vooraf ging. In een (zwakke) poging hier iets dichter bij te komen loop ik in gedachten mee met Petrus naar het huis van Kajafas, de hogepriester, en gaan we bij het vuur staan met goed uitzicht op de zaal waar de Here Jezus terecht staat. Het was al spannend geweest toen Hij gearresteerd werd na het valse verraad van Judas en alle discipelen waren gevlucht want dit werd echt gevaarlijk. Maar goed, we wilden toch weten wat er ging gebeuren en na al onze moed verzameld te hebben besloten we de soldaten met hun Gevangene te volgen om te zien hoe dit zou aflopen. We staan daar, half in het donker want we moeten wel zorgen niet herkend te worden. Ze zullen ons dan zeker voor medeplichtig houden en ook gevangen nemen en dan…?
We kijken met grote spanning naar wat er allemaal gebeurt daar tijdens die rechtszitting. De spanning loopt op, er wordt geschreeuwd en er ontstaat hysterie, maar de Here Jezus zwijgt. Dan, plotseling komt Kajafas tot de kern van de zaak en roept: “ik bezweer U bij de Levende God: zeg ons, zijt Gij de Zoon van God?” De Here Jezus antwoordt “gij hebt het gezegd.” Nu wordt Kajafas letterlijk ‘des duivels’. Hij scheurt zijn klederen en verklaart de Here Jezus op grond van de wet van Mozes des doods schuldig. Op grond van diezelfde wet echter verklaart hij zichzelf schuldig want het was hem ten strengste verboden zijn klederen te scheuren (zie Leviticus 21:10).
Zeg ons, zijt Gij de Zoon van God?
Het is cruciaal wat hier gebeurt. De Here Jezus is hier in deze rechtszaal volkomen gehoorzaam aan de wil van Zijn Hemelse Vader terwijl Zijn beschuldigers hun ‘vader’ de rug toekeren door op z’n brutaalst de wet van Mozes te overtreden. Zij, die bij herhaling hadden beweerd “wij hebben Abraham, Mozes tot vader,” (zie Mattheus 3:9) verliezen op dit moment al hun autoriteit en status. Het gevolg hiervan is dat zij ‘des duivels’ handelen en zich zo in geveinsde verontwaardiging laten meeslepen dat zij de Here Jezus beginnen te slaan en te bespuwen.
Nog steeds sta ik met Petrus te kijken naar wat zich afspeelt in die zaal en nu wordt het toch wel heel bedreigend en de angst slaat ons nu echt om het hart. En juist op dat moment klinkt er voor de derde keer die stem: “Jawel, jullie hoorden ook bij deze Jezus.” We kennen allemaal Petrus, maar ook mijn reactie; “Hem kennen? Echt niet, nooit van Hem gehoord.” Wat een ongelooflijke genade dat de Here Jezus daar gehoorzaam was aan Zijn Hemelse Vader en de prijs betaalde, ook voor onze verloochening van Zijn naam op dat moment. Het is geweldig om uit te zien naar de opstanding van onze HEER en Zijn triomferen over zonde en dood. Het brengt ons echter tevens tot verwondering en aanbidding als wij ons in deze lijdenstijd realiseren wat onze redding Hem gekost heeft. Het is goed om in dit besef naar Pasen toe te leven. “Heer, bevatten kan ik het niet, maar ik geloof het wel.”
Wat een genade, zo oneindig groot.
Goed stuk Wim